Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar

2.2 Uitzettingen met een rentetypische looptijd van < 1 jaar
		x € 1.000
Uitzettingen met een rentetypische looptijd van < 1 jaar	31-12-2019	31-12-2018
a. Vorderingen op openbare lichamen	615	1.352
c. Overige vorderingen
- Debiteuren Sociale Zaken	6.269	6.539
- Debiteuren Belastingen	837	1.199
- Handelsdebiteuren	2.698	3.839
- Overige debiteuren	299	376
voorzieningen voor overige vorderingen	-3.624	-3.566
d. Uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd < 1 jaar	11.500	17.480
Totaal	18.594	27.218

Toelichting op uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar

Ad c. Debiteuren Sociale Zaken

Ad c. Debiteuren belastingen

Ad c. Handelsdebiteuren en overige debiteuren

Ad c. Voorzieningen voor overige vorderingen

Ad d. Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een rentetypische looptijd < 1 jaar

Op 15 december 2013 is verplicht schatkistbankieren van kracht gegaan voor decentrale overheden. Alle deelnemers aan het schatkistbankieren hebben een privaatrechtelijke rekening-courantovereenkomst met de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Agentschap. De inhoud van deze overeenkomst is niet onderhandelbaar en wordt eenzijdig door de Nederlandse Staat vastgesteld. Voor decentrale overheden betekent schatkistbankieren dat zij al hun overtollige middelen aanhouden in de schatkist bij het ministerie van Financiën. Dit houdt in dat geld en vermogen niet langer bij bijvoorbeeld banken buiten de schatkist mogen worden aangehouden. Overtollige middelen mogen alleen in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden of onderling worden uitgeleend aan andere decentrale overheden.

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)
		Verslagjaar
(1)	Drempelbedrag	2108,2725
		Kwartaal 1	Kwartaal 2	Kwartaal 3	Kwartaal 4
(2)	Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen	665	1.220	753	488
(3a) = (1) > (2)	Ruimte onder het drempelbedrag	1.443	888	1.356	1.620
(3b) = (2) > (1)	Overschrijding van het drempelbedrag	-	-	-	-
(1) Berekening drempelbedrag
		Verslagjaar
(4a)	Begrotingstotaal verslagjaar	281.103
(4b)	Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen	281.103
(4c)	Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat	-
(1) = (4b)0,0075 + (4c)0,002 met een minimum van €250.000	Drempelbedrag	2108,2725
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
		Kwartaal 1	Kwartaal 2	Kwartaal 3	Kwartaal 4
(5a)	Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil)	59.868	111.029	69.247	44.900
(5b)	Dagen in het kwartaal	90	91	92	92
(2) - (5a) / (5b)	Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen	665	1.220	753	488

Vanzelfsprekend blijven decentrale overheden volledig vrij in de besteding van hun middelen zonder dat het Agentschap daar enige vorm van toezicht op uitoefent of kan uitoefenen. De schatkist biedt geen leen- of roodstandfaciliteit aan. Voor het betalingsverkeer blijven decentrale overheden aangewezen op het bankwezen.